De ecologische impact van bloementeelt

De ecologische impact van bloementeelt

De Transformisten vzw
geschreven door De Transformisten vzwlaatst aangepast op 07/06/2018
De teelt van bloemen brengt een noemenswaardige milieubelasting met zich mee, door het gebruik van energie, meststoffen en pesticiden. In onze contreien worden de meeste bloemen gekweekt in verwarmde serres. In het Zuiden levert de zon gratis licht en warmte. Bloemen gekweekt in het Zuiden worden dagelijks overgevlogen naar Europa of Noord-Amerika. Luchtverkeer zorgt voor de uitstoot van veel broeikasgassen en draagt zo bij tot de opwarming van de aarde.

De teelt van 12 bosjes bloemen vergt evenveel energie als een jaar televisie kijken. Met 400 bosjes kan je het huis een jaar verwarmen.

Bloemen en energie

Het is niet evident om de milieubelasting tussen verschillende bloemsoorten te vergelijken. De bloemensector is immers volop in ontwikkeling en houdt steeds meer rekening met het milieu. Bovendien zijn er niet genoeg onderzoeksgegevens aanwezig om de milieuvergelijking per bloemsoort te maken. De milieubelasting van bloemen hangt nauw samen met de teeltwijze. Worden ze in open lucht gekweekt of in serres en zijn deze serres verwarmd of niet? Een boeket (een bos met 25 bloemen) kost ongeveer 110 MJ of 3 m³ gas of 11 kWh. Daarmee vragen 12 bosjes bloemen evenveel energie als een jaar televisie kijken en met 400 bosjes kun je het huis een jaar verwarmen. Een bos rozen heeft gemiddeld een ecologische voetafdruk van 20 m². De ecologische voetafdruk is de oppervlakte aarde die nodig is om te voorzien in de levensstijl van een persoon, stad of land. Het is een cijfer dat aangeeft hoeveel vruchtbare grond iemand gebruikt om te kunnen leven. Rekening houdend met de huidige wereldbevolking en de beschikbare reserves is er 1.6 hectaren beschikbaar per persoon.

Transport en teeltwijze

Vooral de teeltwijze en het transport zijn van invloed op het energieverbruik van bloemen. Nederlandse seizoensbloemen uit de open teelt en bloemen uit Zuid-Europa kosten vele malen minder energie dan serrebloemen en ingevlogen bloemen. Een belangrijke en misschien onverwachte conclusie is dat ingevlogen bloemen en bloemen uit verwarmde kassen van hier gemiddeld ongeveer evenveel energie kosten. Een meer specifieke studie over rozen toonde aan dat per roos geproduceerd in Nederland de CO2 uitstoot bijna dubbel zo groot is dan per roos geïmporteerd uit Kenia met het vliegtuig. Een studie van de Cranfield University (2007) vergeleek voor de Britse markt de CO2 uistoot van geïmporteerde rozen uit Kenia met die uit Nederland. De rozen uit Nederland veroortzaakten 5,8 keer meer uitstoot dan de Keniaanse. Terwijl 99% van de uitstoot van Nederlandse rozen veroorzaakt werd door de productie, was dit slechts 7,3% van CO2 uistoot van Keniaanse rozen. Daarentegen is 90% van de CO2 uistoot van de Keniaanse rozen te wijten aan het transport terwijl dat bij de Nederlandse kwekers maar om 1% gaat.

Serreteelt

De meeste Belgische, Nederlandse en West-Europese snijbloemen komen uit de serre, omdat het hier meestal te koud is voor de open teelt. Serres bieden ook bescherming tegen ziektes en plagen. In de winter (december tot en met mei) worden bolbloemen eveneens hoofdzakelijk in verwarmde serres opgebroeid. In warmere landen in Zuid-Europa en buiten Europa zijn er meestal geen verwarmde serres nodig. Energie is vooral nodig voor verwarming en om CO2 toe te voegen in de serre (om de groei te bevorderen). Daarnaast wordt energie gebruikt voor het koelen, bewaren, drogen en het gebruik van machines. Bloemen worden steeds vaker belicht om de productie en de kwaliteit te verhogen. Dit kost extra energie. De roos is de meest belichte bloem. De belichting van rozen vraagt circa 4% van het totale energiegebruik van de glastuinbouw (inclusief groenten).

Bloemen uit open teelt

Een klein deel van de bloemen op de Nederlandse markt (tevens de belangrijkste markt voor Vlaanderen) wordt in de lente, de zomer en de herfst in de open lucht geteeld. De bollenteelt vindt altijd in de open lucht plaats. Voorbeelden zijn de tulp, de hyacint en de lelie. In de zomermaanden worden lelies ook wel eens geteeld in de open grond buiten. De teelt van bloemen en bollen in de open grond kost bedrijven gemiddeld minstens tien keer minder energie dan de teelt van bloemen in serres.

Energie en transport

Omdat snijbloemen zeer snel verouderen, worden ze gekoeld en snel vervoerd. Voor korte afstanden gebruikt men een vrachtauto, voor vervoer over een lange afstand het vliegtuig. Transport van buiten Europa gebeurt hoofdzakelijk per vliegtuig. Circa 18% van al het vrachttransport via Schiphol is voor de import van bloemen. Dit is goed voor gemiddeld vijf vliegbewegingen per dag. Een groot deel van deze bloemen wordt direct verhandeld naar andere landen. Bloemen uit België, Nederland of Zuid-Europa worden vervoerd met vrachtauto’s. Dit draagt een stuk minder bij aan het broeikaseffect ten opzichte van het luchttransport. Een groot deel van de bloemenimport (naar schatting 85%) komt echter met het vliegtuig.

Pesticiden in Westerse kwekerijen

De consument wil graag perfecte bloemen. Daarom worden er veel pesticiden ingezet. In de Westerse landen is het gebruik meestal streng gereglementeerd, maar in lageloonlanden worden vaak aanzienlijke hoeveelheden pesticiden gebruikt om aan de eisen van consumenten te voldoen. Veel van die chemische middelen zijn bij ons zelfs verboden. Bloemen zijn immers geen voedingswaar en er gelden dus geen Europese normen met betrekking tot residu's van pesticiden. Om ziekten, plagen en onkruiden te voorkomen en te bestrijden worden pesticiden ingezet. Dat kan leiden tot een ongewenste vervuiling van bodem, lucht en water. Pesticiden komen via de lucht en de bodem in het grond- en oppervlaktewater terecht, waar ze problemen veroorzaken voor het waterleven en het drinkwater. Er worden dubbel zoveel pesticiden gebruikt in serres waar bloemen geteeld worden dan in serres waar groenten geteeld worden. De effecten van pesticiden op het milieu zijn afhankelijk van vele factoren, bijvoorbeeld de samenstelling van het middel, het ras, de weersomstandigheden, de grondsoort of het substraat waarop het gewas wordt geteeld en de hygiëne van de tuinder. Een groot verschil in de milieubelasting hangt af van de teeltwijze: in serres of in de open grond. Serres zijn veelal gesloten systemen waarbij de pesticiden minder verspreid geraken dan bij open teelten. Bovendien is de ziektedruk in de open grond groter dan in de kas en zijn er dus meer middelen nodig. De open teelt veroorzaakt tot ongeveer tien keer meer vervuiling door pesticiden dan de serreteelt.

Pesticiden in het Zuiden

Er zijn geen cijfers te vinden over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de milieubelasting in het buitenland. Wel geven diverse instanties (waaronder PAN, Pesticide Action Network) aan dat die vermoedelijk hoger zijn dan in Nederland. Dit onderbouwen zij met de volgende argumenten

  • In het buitenland zijn er meer milieukritische gewasbeschermingsmiddelen toegestaan dan in Nederland. Het pesticidengebruik is geregeld via nationale wetgeving en er zijn internationale afspraken.
  • In het buitenland wordt er minder zorgvuldig omgegaan met het gebruik van pesticiden. Door analfabetisme, onwetendheid en ongelijke arbeidsverhoudingen worden middelen toegepast zonder de benodigde veiligheidsmaatregelen. In Zuid-Amerika bijvoorbeeld worden voor de snijbloementeelt meer dan honderd soorten pesticiden gebruikt, waarvan sommige in Europese landen verboden zijn (zoals organofosfaten). Voor de gezondheid van arbeidskrachten heeft dit negatieve gevolgen, zoals hoofdpijn, duizeligheid, longklachten en op de lange termijn neurologische aandoeningen.
  • De controle op het gebruik is niet waterdicht, waardoor sommige bloemenkwekers pesticiden gebruiken die door de internationale gemeenschap en de nationale wetgeving verboden zijn.

Biologische bloemen

Biologische bloemen worden onder zo natuurlijk mogelijke omstandigheden geproduceerd. Dat betekent dat er geen kunstmest, chemische pesticiden of gentechnologie aan te pas zijn gekomen. Voor al deze middelen heeft de natuur prima alternatieven, zoals organische bemesting, biologische ongediertebestrijding, vruchtwisseling en de juiste rassenkeuze. Omdat ze alle tijd en ruimte krijgen om te groeien zijn biologische bloemen gezond en sterk.

ICC-code

De International Code of Conduct for the production of Cut-Flowers (ICC) is een internationale gedragscode die naast de belangrijkste normen van de ILO (International Labour Organisation) en de universele rechten van de mens, ook de belangrijkste milieunormen bevat.

Bekijk hier alle artikels van het dossier Blije Bloemen (alternatieven, seizoensbloemen, verkooppunten, impact van bloementeelt in het Zuiden)